zondag 2 mei 2021

Nynke van der Wal - De toegankelijkheid van Stedelijk Museum Kampen vergroten

 Normaal gesproken staan de deuren van het Stedelijk Museum aan de Oudestraat wijd open voor bezoekers. Door de coronamaatregelen is het helaas gesloten. Benieuwd naar de dromen van directeur Nynke van der Wal mocht ik er tot mijn grote genoegen - via de achterdeur - toch naar binnen en werd ik, mede door Nynkes hartelijke ontvangst, direct weer ‘gepakt’ door de gastvrije sfeer van - zoals Nynke zelf zegt - dé parel van onze prachtige Hanzestad.

Vrijwel een jaar geleden (1 april 2020) startte Nynke met haar baan als directeur van het Stedelijk Museum: “Vreemd om tijdens een lockdown aan deze baan te beginnen. We zijn meer dicht dan open geweest. Ik mis uiteraard de bezoekers en de aandacht voor de vaste en wisselende exposities, ook heb ik meer de helft van onze vrijwilligers nog niet fysiek ontmoet. Deze mensen horen – naast de vaste medewerkers – bij de museumfamilie, dus dat vind ik echt jammer! Ik kom graag in contact met anderen. Als ik mijn dromen voor dit museum wil waarmaken, lukt het alleen met deze betrokken mensen en met de bezoekers.”

Nynke (1985), geboren in de Noordoostpolder, verhuisde op haar twaalfde met het gezin naar Zwolle. “Na mijn middelbare school besloot ik een jaartje naar Spanje te gaan, op avontuur en de Spaanse taal leren. De combinatie met Barcelona, een stad vol cultuur, maakte dit dat ik mijn hart kon ophalen. In deze periode besloot ik om bij terugkomst kunstgeschiedenis in Groningen te studeren. Ik heb een groot hart voor geschiedenis, bovenal voor objecten met verhalen. Dit kan van alles zijn: straten, gebouwen en opgegraven objecten tot wat recent gebeurd is. Geschiedenis ontstaat op elk moment. Ik was al jong gefascineerd door de schoonheid van kunst. Vooral omdat kunst past in de context van een bepaalde tijd. Kunst staat nooit op zich, je kunt het altijd relateren aan iets wat op dat moment gaande was in de wereld. Dit leidt tot een kunstwerk of omgekeerd. Kunst kan ook een beweging in gang zetten. Ik kom uit een familie van kunst- en cultuurliefhebbers, dus kunst is mij met de paplepel ingegoten.” 

Leren kijken
“Als je kunstgeschiedenis studeert, bereik je later niets.” Met deze stelling werd ik door verschillende mensen geconfronteerd, maar ik vond het belangrijk om te doen waar mijn passie lag. Ik trok me er niets van aan en studeerde met veel plezier. Ik vergaarde kennis en leerde kijken.” Hoe kijkt iemand naar kunst? “Iedereen kijkt met een bepaalde achtergrond. Ervaringen filteren ons kijken. Iedereen ziet iets anders in een object. Ik leerde naast beeldende kunst veel over architectuur. Daarom kijk ik niet alleen naar wat ik zie, maar ook naar het contextuele, het hele verhaal over het ontstaan. In welke streek of stad? Wie gaf de opdracht? In welke stijl is het werk gemaakt? Et cetera.”

Jan van Eyck
“Ik ben afgestudeerd op kunstschilder Jan van Eyck (1390 – 1441), naast Rogier van der Weyden een van de voornaamste vertegenwoordigers van de Vlaamse Primitieven. De opleiding in Groningen is gespecialiseerd in deze Vroeg Nederlandse Kunst. Hoogleraren, die zich in deze stroming hebben ontwikkeld, geven daar les. Ik ben aangestoken door het enthousiasme van een docent die veel onderzoek deed naar de Vlaamse Primitieven en hier boeken over schreef. Het verhaal dat hij vertelde en de manier waarop hij de studenten meenam in kijken naar kunst, grepen mij. Letten op minuscule details in schilderijen van Eyck, zoeken naar hoe je zo goed mogelijk met olieverf omgaat, maar ook zo goed mogelijk weergeven van perspectief. Zo ontstond mijn liefde voor Van Eyck.”

“Een universitaire studie is vrij theoretisch. Ik kwam er pas achter wat je er in de praktijk mee kunt doen, toen ik, onder andere bij Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam werkte, die een Van Eyck in de collectie heeft. Het is belangrijk om eigen invulling te geven aan kennis, zo kwam ik erachter dat managementtaken iets voor mij zijn. Ik blijf van de inhoud houden, mijn hart ligt echt bij de museumwereld en als directeur stuur ik op grote lijnen en daarmee kan ik bepaalde doelen c.q. dromen verwezenlijken.”

Het verhaal
“Kampen heeft een rijke geschiedenis. Het is een stad naar mijn hart. Fascinerend is dat het soms nog wat onontdekt lijkt. Het museum is gevestigd in het oude en nieuwe raadhuis, twee gebouwen met geschiedenis. Ook is er de voormalig synagoge met een geschiedenis, die mij ook erg fascineert. In het Boijmans heb ik een onderzoek geleid naar roofkunst, objecten die oorspronkelijk in Joods bezit waren. Hoe de joodse geschiedenis een plek krijgt in de synagoge vind ik niet alleen interessant, maar ook belangrijk. Wij hebben de vaste collectie in het museum, de geschiedenis van Kampen, met als topstuk de Schepenzaal. Alle objecten vertellen een verhaal en kun je in een context plaatsen. Die presenteren wij uiteraard via onze vaste collectie. We organiseren ook tentoonstellingen met hedendaagse kunst. Tenslotte willen wij ook een podium zijn voor kunst die je niet direct in dit museum verwacht. Die tegenstrijdigheid is gaaf. Zoeken naar wat elkaar net even bijt.”

Allesbehalve stoffig
“Wat mijn dromen voor dit museum zijn? Onder andere de toegankelijkheid vergroten. Hier wil ik de komende jaren met medewerkers en vrijwilligers, andere culturele partners en bewoners handen en voeten aan geven, zodat mensen hier in de toekomst nog makkelijker binnenkomen. Mijn ambitie is dat zowel volwassenen als kinderen, bezoekers aan of inwoners van Kampen van uiteenlopende exposities en de imposante eigen collectie kunnen genieten en volop verhalen ophalen over de rijke geschiedenis van Kampen. De verhalen zijn lokaal, maar hebben vaak een universeel karakter. Dit is een kans om er andere landen en culturen aan te verbinden. De tentoonstellingen met hedendaagse thema’s en kunst zij hier een geweldige aanvulling op. Soms wil ik ook iets geks doen. Mensen prikkelen om anders te kijken, vind ik echt leuk. Ik hoor soms mensen zeggen: “Dat had mijn kind kunnen maken.” Ik geniet dan, want mensen kijken naar het werk en hebben het erover. Een museum is allesbehalve stoffig!” 

Tolerantie
“Die laagdrempeligheid gaat ook over de jeugd. Ik wil dat kinderen hier komen en leren over (de geschiedenis van) hun stad en ze stimuleren om erover na te denken. Mijn droom is dat kennis over andere culturen, landen en geschiedenis leidt tot meer begrip voor je medemens, waardoor meer tolerantie ontstaat. Je leert ruimer te denken. Onbekendheid met het vreemde kan leiden tot intolerantie. Ik hoop dat we als museum een belangrijke rol kunnen spelen om de verschillen te verkleinen. De bereidheid is er wel, maar misschien is het makkelijker als er een platform voor is door bijvoorbeeld goed samen te werken met basisscholen.

Wat mij zowel beroepshalve als persoonlijk motiveert, is het contact met anderen. Ik ben nieuwsgierig naar mensen. Ik droom van een wereld waarin meer tolerantie is, meer begrip voor elkaar. Uiteindelijk zijn we allemaal sociale wezens.”

Concrete ontwikkelingen
“In het afgelopen jaar zijn we belangrijke projecten gestart, waarvan een aantal gericht op de collectie (10.000 objecten deels in de zaal, deels in depot). Deze bekijken wij opnieuw goed en beoordelen of het object nog bij het museum past. Misschien past het elders beter en kunnen we het uitlenen? Ook willen we objecten online voor bezichtiging beschikbaar stellen. Daarnaast gaan we het museum herinrichten. De huidige collectie-presentatie bestaat twaalf jaar, dat is best lang. Deze presentatie is meer permanent dan de tentoonstellingen, maar af en toe wisselen zodat er iets nieuws te zien is, moet wel. De herinrichting gebeurt gefaseerd. We zijn al begonnen om de Schepenzaal beter toegankelijk te maken. De zaal, die vrijwel helemaal intact is, is uniek in Nederland. Dit verhaal moet zowel letterlijk als figuurlijk op een laagdrempelige manier bij de mensen gebracht worden.”

Canon museum
“We zijn er trots op dat het groeiende netwerk van Nederlandse Canon musea Stedelijk Museum Kampen opneemt. In deze musea sta je oog in oog met topstukken met de hoogte- en dieptepunten uit de Nederlandse geschiedenis. De collectiestukken belichten uiteenlopende verhalen uit de Nederlandse geschiedenis. De opname in het netwerk is bijna rond. Een van de vensters op de Canon-website is ‘Hanze’. Wij leveren in samenwerking met het Stadsarchief hiervoor een paar interessante objecten en verhalen en daarmee zijn wij dan officieel een Canon Museum.”

Patronen in de zomer
“Deze zomer is er een expositie van Christie van der Haak, een Haagse kunstenares die hele zalen, gebouwen en meubels bekleedt met patronen die ze ontwikkelt. Op dit moment zijn we druk met de voorbereidingen bezig. Ook hierin zoeken we de verbinding met onze partners en bewoners. Kunnen we misschien iets aan de gevel van het museum doen? Misschien willen de ondernemers in de binnenstad samenwerken? Kunnen we de jeugd bij deze expositie betrekken? Misschien is dit de belangrijkste droom: niet alleen laten weten wie we zijn en wat en voor wie we het doen, maar ook verbinding zoeken. Laten participeren in onze activiteiten. Tenslotte zijn we allemaal trots op deze parel, toch?”

woensdag 20 januari 2021

Gerrie Kragt – “Als ik hier en daar maar een beetje kleur kan geven”

Bewust of onbewust een ‘rondje stad’ afsluiten via de Geerstraat met het excuus bij t Kroegje nog even neer te ploffen voor een drankje en uiteraard een goed gesprek was meer regel dan uitzondering. Was, want die ‘spontane’ opwelling vond plaats in een andere tijd. Gelukkig opende Gerrie Kragt tijdens de tweede lockdown haar deur (met goedkeuring van hond Shep) om samen even heerlijk weg te dromen. Heerlijk? Ja, zelfs de realistische Gerrie droomt over een betere wereld en een mooier Kampen…

Van jongs af aan wilde Gerrie verpleegster worden: “Ik moest voor mijn opleiding stagelopen en dacht dat ik kon kiezen uit een bejaardentehuis of ziekenhuis, maar ik kwam uiteindelijk terecht bij een psychiatrische inrichting in Veldwijk. Ik was 17 en zoog alle indrukken als een spons op. Die tijd was overweldigend en een ervaring die – ondanks fragiliteit – een stevige basis legde voor mijn verdere leven."

One flew over the cuckoo’s nest
"Ik dacht op die leeftijd een hele dame te zijn, maar bij nader inzien heb ik daar de meest zware en de meest fantastische tijd meegemaakt. Ik werd voor het eerst geconfronteerd met mensen die de gekte van alle dag vertegenwoordigden, bijvoorbeeld mensen met godsdienstwaanzin en oorlogstrauma’s. De situatie was vergelijkbaar met ‘One flew over the cuckoo’s nest’, de uit 1975. Iedere dag was onvoorspelbaar en ik vond het fascinerend.

Het uitgaansleven was minstens net zo heftig. Toen ik na een halfjaar (graatmager) thuiskwam, had ik tijd nodig om bij te komen. Toen realiseerde ik me dat de rol van verpleegster niet voor mij was weggelegd. In de zomer van dat jaar zocht ik ontspanning op een terrasje en ontmoette daar fotograaf Ton Kruithof. Hij zocht iemand voor in zijn winkel. Ik heb vervolgens twaalf jaar in zijn fotozaak gewerkt. Niet alleen verkocht ik materialen en ontwikkelde ik foto’s, ik leerde zoveel over het vak dat ik fotoreportages mocht maken. Een geweldige tijd! Ik kwam overal. Toen hij verhuisde naar de Flevoweg besloot ik te stoppen."

’t Kroegje
"Het liefst wilde ik een studie psychologie oppakken. Ik vond en vind het erg boeiend om me te verdiepen in de beweegredenen van mensen. Wat maakt dat ze iets doen? Of juist niet? Inmiddels had ik mijn man Berry Selles ontmoet, hij ging in die tijd naar het conservatorium. Het leek ons niet verstandig om allebei uit het werkende leven te stappen. Een vriendin nam in die periode een kroeg over en vroeg of ik daar af en toe wilde schoonmaken. Dit werk breidde uit totdat ik tenslotte achter de bar stond. Ik had altijd gedacht dat het niets voor mij zou zijn!

Die vriendin ging een keer op vakantie en zij vroeg om nog een keer te vervangen. Ik zag het functioneren van die persoon met lede ogen aan. Het ging niet goed. Ik nam zijn rol over met als gevolg dat ik na enige tijd gevraagd werd om ‘t Kroegje over te nemen. Ik aarzelde, want ik was bang mijn vrijheid kwijt te raken. Toch moest ik er niet aan denken dat een ander hier de scepter zou zwaaien en er iets van zou maken dat niet aansloot bij hoe ik er invulling aan wilde geven. ’t Kroegje was mijn kindje geworden. Ik hakte de knoop door en we zijn inmiddels - zonder spijt - 21 jaar verder!"

Psychologie in de kroeg
"Ik ben erg geïnteresseerd in mensen. Hoewel het om psychologie van de koude grond gaat, kan ik in mijn rol als barvrouw mijn ei goed kwijt! Ik voer interessante gesprekken met dito mensen. Wat drijft mensen om een café te bezoeken? Wat zoeken zij er? De ‘truc’ is om onbevooroordeeld te blijven. Iedereen die hier binnenloopt, komt blank binnen. Deze overtuiging geldt niet alleen voor het café, maar is wat mij betreft de kracht van samenleven.

De leukste activiteit van het jaar is Koningsdag met livemuziek in t Kroegje en diverse muziekkorpsen in de Geerstraat. Uiteraard word ik dan vrolijk van de hoge omzet, maar nóg vrolijker van de heerlijke sfeer. Iedereen is vrolijk. Het is knetterhard werken, maar met het team heb ik de grootste lol. En natuurlijk de mooie liveconcerten. Het maandelijkse Literair Café vind ik ook geweldig. Mijn grootste trigger voor een goed gevoel blijft het contact met mensen, ongeacht welke activiteit ik organiseer. Soms zijn er op een doordeweekse avond maar zes klanten in ‘t Kroegje en heb ik een geweldige avond. Ik ben super gevoelig voor sfeer."

Berry
"Rond mijn twintigste ontmoette ik Berry. Dat  herinner ik me goed, want het begon met een ‘ruzie’. Ik hoorde eerder die dag toevallig een radio-interview met hem en begreep niets van wat hij vertelde. ’s Avonds sprak hij in een kroeg waar ik ook was aan de bar met iemand over dit interview. Ik ving dit gesprek op en kon niet nalaten me ermee te bemoeien en zei dat ik er geen touw aan vast had kunnen knopen. Gelijk bonje natuurlijk! Waar ik, trutje (volgens Berry), me mee bemoeide! Toch bleek deze start het begin van een lange en fijne tijd samen.

Twee jaar geleden overleed Berry op 71-jarige leeftijd. De kracht van onze relatie was dat we én veel samendeden, maar vooral ook onze eigen gang konden gaan. Ik hoorde ooit iemand zeggen: ‘Nee, dat mag ik niet van mijn vrouw.’ Dat verbaasde me. Stel je eens voor dat je op hogere leeftijd moet erkennen dat je door ‘dat mocht ik niet’ je dromen niet hebt kunnen verwezenlijken. Je moet je leven invullen en leiden op een manier zoals jij wilt. Wij lieten elkaar vrij in onze dromen.

Berry was gek van Amerika, van het landschap, de muziek tot en met de cowboylaarzen.

'When I die, take my saddle off the wall, place it on my pony and lead him from his stable take my bones to his bag, turn your face to the west and when they ride on the prairies, that’s what we love the best'

Deze tekst sloot aan bij de plek waar Berry begraven wilde worden, een klein stil plekje op de begraafplaats in Grafhorst met ‘zicht’ op een tredmolen, een rad dat door paarden in beweging komt. In Berry’s beleving was dit Amerika het sfeertje dat hij zocht om begraven te worden. Op zijn graf staat een grote steen met fantastische kleuren, waaronder (Arizona)rood. De steen is een metafoor die past bij Berry’s bezieling."

Koninklijke onderscheiding
Gerrie noemt zichzelf een doener, dat bewijst zich in de praktijk. Naast haar drukke leven als caféeigenaar, zet zij zich ruim 25 jaar in voor Ventura Kampen. Zij startte met Jan Lieftink te ondersteunen en is nu voorzitter. Gerrie is vanaf het begin betrokken bij Kerst in Oud Kampen. Mede door haar is dit festival uitgegroeid tot een jaarlijks regionaal evenement met ruim 90.000 bezoekers. Ook is Gerrie als begeleider actief voor de Stichting Idéfix, een stichting die jaarlijks een vakantieweek organiseert voor kinderen met een ernstige lichamelijke en geestelijke beperking. “Fantastisch om gedurende die week iets te kunnen betekenen voor die kinderen. Je geeft ze kleur. Dat is waar het mij om te doen is.”

Eind 2019 kreeg zij een koninklijke onderscheiding en werd benoemd als ridder in de orde van Oranje-Nassau. “Het was een prachtige bijeenkomst in de gouden zaal van het Stedelijk Museum Kampen met de burgemeester en commissaris van de koning in Overijssel. Terwijl ik met andere voorwendselen in de zaal zat, zag ik ineens mijn broers en zus. Ook kwam er een stoet figuren, waaronder de clown en koning van Ventura, de zaal binnenlopen, tegelijk met mensen van Idéfix. Met een schok realiseerde me dat dit over mij ging! Enigszins bekomen van de schrik ervoer ik alles als hartverwarmend. Al die mensen die zoveel moeite voor mij deden, terwijl ik bij Ventura en/of Idéfix nooit dat had kunnen bereiken zonder die mensen! Zonder licht geen voorstelling, zonder wassen geen schone kleren.”

Positieve inslag
Ondanks de lockdown blijft Gerrie positief: “Ik heb genoeg te doen, hoewel… soms heb ik het gevoel dat ik in de wachtkamer zit. De tijd wil ik nu bijvoorbeeld graag besteden aan vrijwilligerswerk. Maar hoe lang kan ik me dan committeren?  Ik wandel veel met Shep en er zijn genoeg achterstallige klusjes in huis. Ik vermaak me ook prima met lezen en -sinds kort- Netflix. Corona heeft me geleerd dat ik zonder ‘t Kroegje kan. Toch wil (en kan) ik nog niet stoppen. Ik laat me vrijwel nooit uit het veld slaan door negatieve en emotionele gebeurtenissen. Daar ben ik te realistisch voor en ik kan goed relativeren. Natuurlijk heb ik het verlies van Berry moeten verwerken en nog steeds. Kilometers heb ik met Shep gewandeld. Meer mensen zijn achtergebleven na het verlies van een dierbare. Zij hebben het gered. Ik kan dat ook. En daarbij, verdriet mag er zijn hoor!"

Hier en daar kleur geven
"Ik ben geen grote dromer, wel een dagdromer. Ik kan dromen over landschappen die niet bestaan, die ik in mijn fantasie steeds mooier maak.  En feitelijke dromen? Je kunt groot dromen, bijvoorbeeld over vrede op aarde, maar die illusie heb ik niet. Het zijn de kleine dingen die van grote betekenis zijn. Zo droomde ik ervan om ooit over het Rode Plein in Rusland te lopen en deze droom kwam uit. Dromen op dit niveau blijf ik houden. Ik wil bijvoorbeeld olifanten zien in hun natuurlijke leefomgeving.

Toch zijn het de kleine dromen die redelijk eenvoudig in de praktijk kunnen worden gebracht, bijvoorbeeld tonen van respect voor (de verschillen van) elkaar en mensen die elkaar niet beschadigen met een opmerking of actie. Ieder mens heeft het in zich om – al is het door iets heel kleins – kleur te brengen in het leven van anderen. Mensen aanraken, contact. Het belangrijkst vind ik om op een prettige en leuke manier de dagen door te komen, leuke en gekke mensen te ontmoeten en mooie dingen te zien. Ik geloof er heilig in dat dit op mijn pad blijft komen, omdat ik er open voor sta. Ik weet als geen ander dat je niet uit het raam moet staren voor een leuk leven, maar actie ondernemen. Geluk komt je niet aanwaaien.

Ooit heb ik eens gezegd dat ik een jaar in New York zou willen wonen. Het is er niet van gekomen. Spijt? Nee, ik stond een keer aan de andere kant van de IJssel met zicht op het stadsfront en werd overvallen door het gevoel dat dit mijn thuis is. Kampen ligt centraal in Nederland. De grootte is ideaal, ik vind het heerlijk om mensen te (her)kennen. Wanneer ik weer een tijd onafgebroken in Kampen ben, wil ik ‘gepakt’ worden door een andere omgeving en moet ik er eventjes tussenuit."

Dromen, durven én doen in Kampen
"Mijn wens is dat er vanuit de gemeente meer toekomstvisie en beleid komt over hoe kleur en creativiteit aan Kampen te geven. Schuif persoonlijke en partijbelangen eens aan de kant, stop met populisme, steek de koppen bij elkaar en maak een beleid voor de komende tien à twintig jaar. Wat voor stad willen we zijn? Voor wie en met welke uitstraling? Daarnaast lijkt het alsof door opgelegde regeltjes de speelruimte steeds beperkter wordt. Het is ontzettend jammer dat de academies weg zijn. De studenten brachten kleur aan in de stad. Gelukkig zijn er voldoende mensen en organisaties die initiatief tonen en is er veel wel mogelijk.

Zo’n veertig jaar geleden was er op de langste dag van het jaar een kunstmarkt in Kampen. Tijdens een van die dagen zag ik voor het eerst levende standbeelden en een vuurspugende draak. Een bont gezelschap trok door de stad. Het maakte enorme indruk op me. Ik vond het geweldig dat dit in Kampen kon! Later organiseerde ik samen met anderen Kerst in Oud Kampen en ik realiseerde me dat zoiets nog steeds mogelijk was. Naast bestaande activiteiten hebben we nog veel meer en ‘voor ieder wat wils’ in de aanbieding. Wat dacht je van al die koren? Organiseer een korenfestival! Een paar jaar geleden was ik in Leeuwarden, waar reuzen door de stad trokken. Ik liep met open mond achter de stoet aan en had maar één droom: dit soort activiteiten (nog) meer in Kampen.

Een oproep aan alle creatievelingen in onze gemeente is dan ook: blijf initiatief tonen! Droom niet alleen, maar organiseer het! Laat je niet leiden door beperkingen, blijf denken in mogelijkheden!"